Controle van de werkzaamheid van een behandeling
Soms is het raadzaam om na te gaan of een behandeling werkzaam is. U vindt hier de controletesten die dan moeten worden aangevraagd, afhankelijk van de infectie.
Bij wie moet een controletest worden uitgevoerd?
- Bij vermoeden van falen van de behandeling
- Als de behandeling afwijkt van de huidige richtlijn
- Bij een zwangere vrouw
Optionele controle test:
- Om de eradicatie van de infectie te garanderen
- Om een opkomende resistentie vast te stellen
Welke test uitvoeren en wanneer?
Als de symptomen aanhouden: neem een staal op alle relevante anatomische plaatsen 3-7 dagen na beëindiging van de behandeling voor gonokokkenkweek met gevoeligheid voor antibiotica.
- Bij een negatieve kweek: voer een amplificatietest van nucleïnezuren (NAAT) uit 14 dagen na het einde van de behandeling
- Bij een positieve NAAT, verwijs naar de 2e lijn.
Bij een asymptomatische patiënt: voer 4 weken na beëindiging van de behandeling een NAAT uit.
- Bij een positieve NAAT, vraag een kweek aan op gevoeligheid voor antibiotica (antibiogram) van alle relevante anatomische plaatsen vóór doorverwijzing naar de 2e lijn en verdere behandeling.
Bij wie moet een controletest worden uitgevoerd?
- Bij vermoeden van falen van de behandeling
- Bij een zwangere vrouw
- Als de behandeling afwijkt van de huidige richtlijn
Welke test uitvoeren en wanneer?
- Laat 4 weken na beëindiging van de behandeling een NAAT uitvoeren .
- Bij een positieve NAAT, verwijs door naar de 2e lijn voor verdere behandeling.
Bij een positieve serologische test
A. Een klinische en serologische (non-trep RPR) opvolging:
- vroege syfilis: op 3 en 6 maanden
- late syfilis : op 3, 6 en 12 maanden
B. Verwijs de patiënt door naar de 2e lijn:
- bij opnieuw optreden van tekenen of symptomen
- als er GEEN viervoudige daling is van de non-trep RPR-titer binnen 6 maanden vanaf de 1e dag van de behandeling, voor vroege syfilis (primair, secundair en vroeg latent <1 jaar)
- als er GEEN viervoudige daling is van de non-trep RPR-titer binnen 12 maanden vanaf de 1e dag van de behandeling voor late syfilis (>1 jaar).
Bij een negatieve serologische of PCR-test voor het begin van de behandeling bij een patiënt met vermoeden van infectie:
A. Bij een symptomatische patiënt met een of meerdere ulcera die voor syfilis wordt behandeld :
- Herhaal de serologische testen 6 weken na het verschijnen van het ulcus om syfilis uit te sluiten
- voer 2 weken na het verschijnen van het ulcus eventueel serologische testen uit om een definitieve diagnose te stellen (bevestiging of uitsluiting)
B. Bij een asymptomatische patiënt die werd blootgesteld aan syfilis na een periode met hoogrisico contacten
- herhaal de serologische testen na 6 weken (in alle gevallen)
- en (optioneel) 12 weken na behandeling volgens de laboratoriumprocedures.
!! BIJ ZWANGERE VROUW: Behandeling, opvolging en controle door de 2e lijn
Opvolging en controle uit te voeren door de 2e lijn
- Hepatitis A en/of B : bij negatieve testen, stel voor om te vaccineren.
- Bij alle gevallen van acute infectie: verwijs bij abnormale leverfunctietesten door naar de 2e lijn
- Bij chronische hepatitis B en C: verwijs door naar de 2e lijn, zelfs bij normale leverfunctietesten
Bij zwangere vrouw: opvolging en controle door de 2e lijn